Storytelling is een krachtig hulpmiddel om de kernboodschap van je presentatie tot leven te brengen. Het is een van de beste manieren om memorabel te zijn. Een goed verhaal houdt het publiek op het puntje van hun stoel (letterlijk).
Hoe kun je storytelling onderdeel maken van je presentaties?
Geheim 1: Roep iets op in het hoofd van je publiek.
Verhalen werken niet als het publiek niet kan visualiseren waar je het als spreker over hebt. We dwalen af als dingen te droog of abstract zijn.
Probeer een beeld te creëren in het hoofd van je publiek door de zintuigen te stimuleren. Echt effectieve storytelling stelt het publiek in staat zichzelf in de situatie te plaatsen die jij beschrijft. Als ze het niet kunnen zien, aanraken of proeven, zal je verhaal niet zo effectief zijn, omdat ze niet zo interactief zijn met de informatie die je ze geeft.
Bij goede storytelling is feitelijke informatie minder van belang, zoals het wat en wanneer en hoe. Wat veel belangrijker is, is de zintuiglijke informatie. Details die de dingen tot leven brengen. Iets dat helpt om de kleur of de geur of de temperatuur van de situatie te voelen of zien.
Je laat het zien in plaats van dat je het vertelt. Je zou kunnen zeggen: Het was een boze klant. Of … je zou het publiek het voor zich kunnen laten zien door te zeggen: Hij schreeuwde door de telefoon, verbrak het telefoongesprek, en cancelde de order. Je publiek kan het dan voor zich zien en ze zullen de rest van de details invullen uit hun eigen ervaring.
Geheim 2. Spreek VANUIT de ervaring.
Wanneer je je verhaal vertelt, probeer dan niet te spreken van BUITEN de ervaring. Spreek van binnen de ervaring en gebruik jouw perspectief om je publiek te helpen voelen, zien en horen wat JIJ over het onderwerp voelt.
Stel dat je het hebt over een dramatische ervaring die je had tijdens een reis in Afrika. Je zou kunnen zeggen: Tijdens die reis kwam ik tijdens een korte wandeling bij een jeepsafari een leeuw tegen. Gelukkig was de jeep vlakbij en kon ik wegkomen.
Je zou het ook zo kunnen zeggen; Ik sprong in de jeep, met bonzend hart, sloot de deur en probeerde mijn sleutels te vinden. Mijn handen zweetten waardoor de sleutels uit mijn hand vielen. Ik zag dat de leeuw op 1 meter van mijn jeep stond. Met trillende handen pakte ik de sleutelbos en kreeg ik de sleutel in het contact, draaide om…maar de jeep startte niet. Ik probeerde het nog een keer, weer niet. De leeuw stond nu naast de deur. Met gutsende handen probeerde ik het nog een keer…gelukkig hij startte.
Terwijl je je verhaal vertelt, neem je je publiek mee op je reis. Je ervaart de drie dimensies samen, alsof ze gewoon gebeuren.
Er is een heel groot verschil (en het publiek kan het altijd ‘voelen’) tussen je ervaring opnieuw te beleven of dat je het op een afstand vertelt. Als je je verhaal vanuit een multidimensionale invalshoek deelt, betekent dit dat terwijl je het vertelt … je op elk moment, op elk klein detail kunt ingaan. Het publiek kan zien, denken en voelen wat je voelt, want het is JOUW verhaal, JOUW perceptie, JOUW zintuigen, die je deelt.
Geheim 3: Begin met het eind in gedachten.
Goede storytelling heeft een doel.
Het is niet alleen het vertellen van verhalen omwille van de verhalen. Vertel niet zomaar een verhaal omdat je het fascinerend vindt voor jezelf, maar vraag jezelf altijd af: Wat wil ik dat mijn publiek aan het eind uit dit verhaal haalt? Werk, vanaf het begin, toe naar het eindpunt van je verhaal.