Laatst zei iemand tegen me: Ik krijg vaak te horen dat ik veel ‘uhm’ zeg tijdens het presenteren. Ik vind het zelf vreselijk irritant maar ook bij anderen stoor ik me eraan.’

Hardnekkig probleem

Voor veel sprekers is dit een hardnekkig probleem. Ondanks dat ze zich heel goed voorbereiden lijken de woorden er niet vlot uit te komen. En dan wordt uit nood veel uhm of eh uitgestoten.

Ook als je er bewust op gaat letten geen ‘uhm’ te zeggen, lukt het vaak niet.

Dat is begrijpelijk. Want onze hersenen werken niet met ontkenningen. Aandacht geven aan niet denken aan de bekende roze olifant, zorgt voor…juist, het wél denken aan een roze olifant.

Als je gefocust bezig blijft op ‘uhm’ zal er hoogstwaarschijnlijk ‘uhm’ volgen. Sterker nog; je lijkt er tijdens je presentatie niet vanaf te kunnen komen.

Bovendien zorgt de focus op denken en zoeken naar woorden er ook vaak voor dat je als spreker naar binnen keert waardoor het contact met het publiek wegvalt. Je presentatie verliest dan nog meer aan kracht.

Meetlat voor spanning

Wat zegt deze vorm van stamelen precies? De frequentie van dit woordgebruik kun je zien als een meetlat voor spanning tijdens het presenteren en de mate waarin de spreker en het onderwerp ‘eigen’ en ‘echt’ zijn.

Spanning bij het spreken stijgt naarmate je meer en meer vlucht uit stiltes.

Andersom ook; als je met stilte kunt zijn voor een publiek, verdwijnt spreekspanning.

Uhm en eh worden vaak ingezet als iemand stiltes wil verbloemen of overbruggen. Echter stiltes zijn waardevolle momenten om als spreker naar jezelf en naar je publiek te luisteren. Als je de moed hebt om stiltes te accepteren en tegelijkertijd beschikbaar te blijven voor je toehoorders, dan verdwijnt ‘uhm’ als sneeuw voor de zon!

OK zijn met stiltes

Eenmaal comfortabel met momenten van stilte kan je niets meer gebeuren. De noodzaak om leegte te vullen met eh of uhm vervalt. Je krijgt het vertrouwen dat de juiste woorden als vanzelf komen. Dit vraagt soms enige oefening, maar betekent voor velen een keerpunt in spanning bij het presenteren!

Wat kun je verder doen als je last hebt van het ‘uhm syndroom’?

1. Accepteer dat iedereen wel eens uhmt. Soms even lekker graven in je gedachten is prima, mits je daarna weer terugkomt en echt aanwezig bent met aandacht voor je publiek.

2. Verleg je focus. Verleg je focus van ‘ik mag niet uhmen’ naar een ander reëel en positief geformuleerd doel. Bijvoorbeeld ‘ik spreek in korte zinnen en haal tussendoor rustig adem’. Het spreken in korte zinnen met pauzes, zorgt er bovendien voor dat je gedachten, gevoel en gedrag beter samenvallen. Bij een dergelijke ‘congruentie’ ontstaat rust en verdwijnen de uhms.

3. Wees authentiek en open. Een verborgen agenda hebben als spreker of jezelf niet kwetsbaar op durven stellen, werken ‘uhm’ en ‘eh’ in de hand. Als je diep in je hart weet dat je echt door de mand kunt vallen, zal ‘uhm’ altijd vanuit het onbewuste kunnen toeslaan. Denk hierbij aan situaties als: het idee van een ander presenteren, niet oprecht zijn met je bedoelingen, bij voorbaat een negatief oordeel hebben over je publiek, doen alsof (status, maskers, maniertjes, grapjassen) en afhankelijk zijn van hulpmiddelen (PowerPoint/Keynote).

Relatie boven inhoud

Hoe pas je dat allemaal toe als je presenteert? De sleutel om met stilte te kunnen zijn, in korte zinnen te spreken, rustig voor een groep te staan en authentiek en krachtig te presenteren is: voorrang geven aan de relatie met je publiek boven de inhoud. Dat bereik je door het vermogen te trainen om steeds met aandacht, één op één met iemand te zijn uit je publiek met zachte, ontspannen ogen.

Het gaat dan om de kwaliteit van aandacht en niet om de hoeveelheid ogen die je ziet. Deze ‘zijnskwaliteit’ is te trainen als een spier. Hoe sterker de spier, hoe authentieker en gemakkelijker je voor publiek staat en je woorden als vanzelf stromen.

Tijdens de training  Authentiek spreken voor publiek maak je je die zijnskwaliteit eigen en zul je die ‘uhm’s’ niet meer nodig hebben. 

Pin It on Pinterest