Bij de eerstvolgende meeting bracht Els twee drinkglazen, een literfles water en twee flesjes voedselkleurstof mee. ‘Iedereen was gelijk nieuwsgierig’, vertelde ze. Voorzichtig kneep ze een druppel rode kleurstof in een glas en een druppel blauwe kleurstof in het andere glas.
Langzaam schonk ze water in het glas met de rode kleurstof. Ze vertelde over de vermogende klanten die ze als kantoor hebben. Ze vulde het glas tot halverwege en vertelde dat deze klanten een flinke belastingdruk hebben.
Ze vulde het glas verder en vertelde hoe de nieuwe wijzigingen in het successierecht nog meer fiscale druk veroorzaken voor die klanten. ‘Ik zette het volle glas op tafel en zag dat iedereen naar de helderrode vloeistof keek’, vertelde ze.
Toen pakte ze het glas met de blauwe kleurstof. Terwijl ze vertelde over de nieuwe wijzigingen in het successie recht, schonk ze water in het glas. Er ontstond een heldere hemelsblauwe kleur. Ze zette het volle glas op tafel. Toen vertelde ze welke problemen die wijzigingen zouden veroorzaken voor hun klanten.
Vervolgens pakte ze beide glazen en bracht ze naar het midden van de tafel. ‘Iedereen hier aan tafel heeft de verantwoordelijkheid zijn of haar klant aan de hand te nemen en te assisteren bij deze fiscale wijzingen, zei Els, als je dat niet zorgvuldig genoeg doet…’, ze nam een pauze en schonk beide glazen leeg in een groter leeg glas.
Het rood en blauw mengde zich tot een onaantrekkelijke, donkerbruine poepkleur en de groep reageerde met afkeer: ‘blèh!’ en Els vervolgde:‘…laat je ze achter in de rotzooi.’ Het was een paar minuten stil en toen werd er luid geklapt. Els ging weer zitten en wist dat haar boodschap nu was aangekomen.
Els had haar punt gemaakt door beide hersenhelften van haar team te stimuleren. De meeste presentaties richten zich alleen op de linkerhersenhelft (het rationele en logische gedeelte), waardoor ze niet zo effectief en krachtig zijn als ze zouden kunnen zijn.
Het meest overtuigend en krachtig ben je als je, naast het logische en rationele, ook emoties, gedachten, lichaam en fantasie van je publiek aanspreekt. Dat doe je door zoveel mogelijk zintuigen van je publiek te stimuleren: zien, horen, proeven, ruiken en voelen.
Hoe meer zintuigen je stimuleert des te meer betrokken en geboeid je publiek zal zijn. En des te meer effect je presentatie heeft. En echt, dit werkt voor alle typen publiek: online en face-to-face, teammeetings, klantpresentaties, presentaties voor directie of medewerkers en tijdens (online) congressen.
Hoe doe je dat?
1. Formuleer je gewenste uitkomst.
Ga allereerst uit van wat je wilt bereiken met je presentatie. Wat is je gewenste uitkomst? Wat is je doel?
2. Focus op de emotie.
Laat je publiek iets voelen. Het is niet alleen wat je zegt maar ook hoe je het zegt. De impact van je presentatie zal bepaald worden door hoe je je publiek laat voelen. Wat wil je dat ze voelen? Hoe wil je dat bereiken?
3. Gebruik je creativiteit.
Gebruik verschillende manieren om je boodschap te communiceren. Dus voordat je naar PowerPoint grijpt, probeer eerst een krachtigere manier te bedenken om je boodschap over te brengen. Dit kan zijn in de vorm van een demonstratie (zoals Els), maar ook een metafoor, een voorwerp, een visual, een story, enzovoort.
Alles om je publiek te boeien en in beweging te krijgen. Hoe kan je op een creatievere manier je punt maken? Hoe kan je op een andere manier je boodschap tot leven brengen?